Nisha Bakker is Directeur Partnerships bij The Ocean Cleanup en keynote op het aanstaande Sponsorreport Jaarcongres. Zonder de samenwerking met het bedrijfsleven zou The Ocean Cleanup niet staan waar we nu zijn, zegt Bakker. “De succesvolle partnerships zijn die waarbij je vanuit de kern van het bedrijf samenwerkt.”
Waar staat The Ocean Cleanup op dit moment en wat zijn de plannen voor dit jaar?
Nisha Bakker: “We zijn met twee projecten tegelijkertijd bezig. Enerzijds is dat het plastic uit de oceaan halen. Aan de andere kant willen we ook de toevoer van plastic vanuit de rivieren stoppen. Dat doen we met behulp van verschillende typen van onze Interceptors. Het concept op de oceanen heeft zich inmiddels bewezen. Dit jaar staat voor een groot deel in het teken van het verder valideren van dat systeem. Het wordt groter en vooral langer, zodat we sneller en efficiënter plastic uit de oceaan kunnen halen. Als dat systeem helemaal werkt is dat onze blue print om het te vermenigvuldigen. We hopen aan het einde van de zomer te weten of we daar helemaal klaar voor zijn. In de rivieren zijn we op dit moment in zes landen met tien systemen aan het werk. We mikken erop aan het einde van 2023 van tien naar twintig rivieren/systemen te zijn gegaan. Onze focus ligt vervolgens vooral op Maleisië en Indonesië om daar een aantal projecten goed uit te rollen. De insteek voor dit en volgend jaar is om het helemaal onder de knie te hebben: de technologie en het proces goed beheersen. 2023 is dus vooral uitrollen van de projecten, daarvan leren en verder opschalen.”
Ligt daarbij de grootste belemmering bij de financiering of bij de technologie?
“Die hebben beide hun risico’s, maar wat betreft het geld plannen we altijd een jaar vooruit. Dat wil zeggen dat 2023 gedekt is en dat we nu bezig zijn met de financiering van de projecten in 2024.”
Wat is jouw drijfveer en ambitie bij je werk voor The Ocean Cleanup?
“De rode draad in alles wat ik in mijn werk gedaan heb is hoe ik de verbinding kan maken tussen de economie en de maatschappij en hoe ik kan zorgen dat de wereld een beetje beter wordt. Dat was al in mijn tijd bij Unilever, daarna bij Unicef en nu bij The Ocean Cleanup. Los van het goede doel waarmee we bezig zijn, heb ik voor The Ocean Cleanup gekozen omdat het een geweldig project met een begin en een eind is. In 2040 moeten we klaar zijn en moet The Ocean Cleanup niet meer nodig zijn en zichzelf opheffen. Maar we zeggen niet voor niets dat het ‘the largest cleanup in history’ is, dus voor die tijd is er nog heel wat werk te verzetten. Dat is een technologische uitdaging, een uitdaging qua funding en partnerships en het vergt een heel andere manier van denken over samenwerken. De inhoudelijke uitdaging om bij een start-up in iets groots en meeslepends te pionieren als The Ocean Cleanup, vind ik wel erg mooi.”
We zeggen niet voor niets dat het ‘the largest cleanup in history’ is
Waarom is het voor The Ocean Cleanup belangrijk om met partners uit het bedrijfsleven samen te werken?
“Ik durf wel te stellen dat we zonder het bedrijfsleven niet zouden staan waar we nu zijn. We hebben drie hoofdredenen waarom we met het bedrijfsleven samenwerken. Verreweg het belangrijkste is de kennis en de kunde die bij het bedrijfsleven aanwezig is. Waarom zelf het wiel uitvinden als er bedrijven zijn die al veel langer bezig zijn dan wij, met dezelfde uitdagingen bezig zijn en die ons graag kunnen en willen helpen? Natuurlijk is ook de financiering vanuit het bedrijfsleven belangrijk. Er is veel geld nodig. En op de derde plaats is dat het netwerk dat bedrijven hebben.”
The Ocean Cleanup heeft partnerships afgesloten met o.a. Deloitte, Coca-Cola, De Brauw Blackstone Westbroek en KIA. Kun je iets vertellen over de achtergronden van die partnerships?
“Deloitte doet voor ons een aantal studies om te kijken hoe we processen beter kunnen organiseren, met welke modellen we kunnen werken, hoe kunnen we weten waar het meeste plastic is, hoe we zelf onze uitstoot kunnen verminderen. Bij Coca-Cola gebruiken vooral hun netwerk. Tot in de verste uithoeken van de wereld kun je een flesje Coca-Cola krijgen. Dat betekent dat zij netwerken hebben op het gebied van recycling en wastemanagement. Zij hebben contacten met overheden en met andere bedrijven. Wij liften mee op hun netwerk bij de implementatie van onze technologie in de rivieren. Met KIA zijn we aan het kijken wat we met het plastic in de auto kunnen doen. Als je plastic kunt hergebruiken maak je het verhaal rond.”
Welke afwegingen maken jullie om wel of niet met een bedrijf in zee te gaan?
“Uiteraard hebben we een due diligence-proces en werken we niet met bedrijven samen die enorme milieuschade aanrichten. We gaan wel graag het gesprek aan en zoeken naar mogelijkheden waarop bedrijven kunnen laten zien dat ze verbeteren. Waarbij we vanzelfsprekend op onze hoede zijn voor ‘green-washing’. We zijn vrij onafhankelijk in onze keuze. We hebben major donors, maar zijn ook aan het kijken naar nieuwe businessmodellen waarmee je jezelf terug kunt verdienen. Dat is weer interessant voor bedrijven om in te investeren.”
Bedrijven zien de urgentie dat ze uiteindelijk moeten overschakelen naar nieuwe, duurzame manieren van produceren
Duurzaamheid en klimaat staan op de agenda van alle grote bedrijven. Merk je grotere belangstelling om met jullie samen te werken?
“We hebben altijd genoeg aandacht van bedrijven. Ze kloppen vaak zelf bij ons aan om iets samen te doen. Iedereen wil het liefst morgen iets concreets doen om klimaatproblemen op te lossen. Maar we zitten zelf nog in de opstartfase en maken nog kleine stapjes. Dus kiezen voor een samenwerking met ons is vooral ook kiezen voor een ontwikkelingstraject.”
“De grote uitdaging voor bedrijven momenteel is dat ze jarenlang op een bepaalde manier winst hebben gemaakt, maar ook de urgentie zien dat ze uiteindelijk moeten overschakelen naar nieuwe, duurzame manieren van produceren. Dan moet je naar je hele bedrijfsvoering kijken en afscheid nemen van je traditionele productieprocessen. Eén ‘duurzame’-activiteit organiseren is niet genoeg. Maar als je dat omschakelen te rigoureus doet verliezen mensen hun baan. Die verantwoordelijkheid heb je ook en dat maakt het economisch fragiel. Het is de tweestrijd waar veel bedrijven nu mee te maken hebben. Af en toe kun je de druk richting bedrijven wel een beetje opvoeren en zeggen dat wat ze van oudsher doen slecht is voor het milieu en de oceaan. Het bewustzijn is er, maar de transitie duurt altijd wat langer.”
Wat wordt je belangrijkste take-away op het congres?
“Wat ik mee wil geven aan bedrijven is dat je op zoek moet gaan naar de juiste match. Dat het niet iets tijdelijks moet zijn, maar iets dat echt past bij de kern van je bedrijf en je identiteit. Dat is de enige manier om een partnerschap succesvol te maken. Je kunt een gave actie doen, of ergens instappen dat momenteel populair is, maar je moet eerst kijken naar wat de missie van je organisatie is, wat je pijlers zijn en waar je voor staat. Er kloppen veel organisaties bij ons aan omdat The Ocean Cleanup een sterk merk is geworden. Maar de succesvolle partnerships zijn die waarbij je vanuit de kern van het bedrijf mee samenwerkt. Dan kan het soms maanden duren voordat je elkaar begrijpt. Maar daarna kun je de samenwerking echt diep maken.”